Vukatør lag nog opgerold in een hoekje. De wind was vanacht gierend geweest. Loom opende hij zijn ogen. Een snuif kwam zichtbaar van zijn lange snuit af. Zijn geel rode ogen tuurden wat door de ruimte waar hij in lag. Er lag een lichte stoflaag. Met wat gekras van nagels over de stenen stond hij op. Met het geluid van tikkende nagels over de vloer liep hij de kamer uit. Met een shagerijnige blik liep hij de gangen rond hier en daar lag er nog een wolf te slapen. Veel van hun verbleven hier niet. Bij de deur aangekomen stopte hij even. Overal lag sneeuw. Ondanks hij niet zo van die dingen hield bleef het een mooi gezicht om naar te kijken. Aan de bomen hingen hier en daar wat ijspegels aan de kalen takken. Langzaam lied hij zijn kont zakken en ging op de koude vloer zitten. De wind die vanacht zo gegierd had was gaan liggen. Alleen een zacht onschuldig briesje was er nog van over gebleven van de ruwe wind. Het voedsel hier zoeken werd iedere winter minder ondanks dat het een flinke stijging was geweest nadat de mensheid uitgestorven was. Hij stond weer op en liep met knerspende sneeuw onder zijn voeten richting een paar bomen waar besstruiken stonden. Met een poot krabde hij de sneeuw van het plantje af maar de struik was al leeg geplukt. Met een nog norsere blik draaide hij zich weer om en liep terug naar zijn kamer. Er stond nog een oud hemelbed in en een half openstaande kast. Met zijn snuit maakte hij de kast open. Er lag wat gedroogd vlees in en nog een voorraadje bessen. Voorzichtig tussen zijn voortanden pakte hij het stukje vlees en hield het tussen zijn poten vast. Met een ferme ruk scheurde er een stukje van af. De rest legde hij weer terug en pakte nog een paar besjes. Besjes waren altijd snel weg te eten. Klein en weinig van smaak vond Vukator. Het stukje vlees kon hij echter uren lang op kauwen. Met een soepele sprong ging het hij hemel bed op waardoor en een luid gekraak te horen was. Half smakkend op zijn stukje vlees merkte hij dat er iemand in de ingang van zijn deur stond. Met een shagerijnige blik keek hij kauwend het dier aan totdat het iets zou zeggen.
Onderwerp: Re: Cold night di dec 21, 2010 12:52 pm
Dolend liep de nog best jonge tijger door de sneeuw. Hij was de kou wel gewend en de wind die hard door zijn witte pels waaide voelde best lekker aan. De sneeuw had iets mystieks, dromerig keek hij naar een paar bomen die onder het sneeuw wat bedolven. Zijn lange staart zwiepte nonchalant heen en weer. In gedachten zag hij zichzelf al voor zich, klein en hobbelend door de sneeuw. Soms viel hij op zijn snuit doordat hij niet boven het torenhoge sneeuw uit wist te komen. Zijn broertjes en zusjes, vader en moeder hoorde hij hartelijk lachen, maar als hij zich omdraaiden zag hij niemand. Iets treurig haalde hij zijn linker voorpoot op en staarde naar het bedeltje dat aan het groene touw hing. Het bedeltje was van saphier en bevatte een diepblauwe kleur in de vorm van een druppel. Zijn einige clue opzoek naar zijn familie. Al sprak hij daar met niemand over, zijn poten leiden hem verder door de witte wereld. Zijn grijs witte ogen keken om zich heen, hij voelde zich thuis hier. Hier in U´Conodri. Hij wist niet of dit zijn echte thuis was, maar zoiets als dit kon je toch niet voelen als hij hier niet was geboren. Hij was dol op water wat tevens zijn element was, dan had hij het er nog niet over dat hij hield van zwemmen en vissen. Wat kon het anders zijn dat dit zijn thuis was. Hij haalde diep adem en blies het in een wolkje weer uit. Met dezelfde iets dromerige blik liep hij stapvoets verder, grote afdrukken achterlatend. Hij had nooit echt een vast stekje gevonden, hij hield van reizen. Stil ziten was niks voor hem, zich vestigen ergens al helemaal niet. Soms koos hij een mooi plekje om daar dan zijn slaapje te doen, om vervolgens na een paar uur weer wakker te worden en door te lopen naar het volgende gebied of hij bleef een tijdje ronddolend door hetzelfde gebied. Nu het winter was en het ijs bevroren was het een uitdaging om te vissen. Het water was wellicht ijskoud en de ijslaag die zich had gevormd kon hem nooit houden toch hield hij ervan om te zwemmen en te vissen. Desnoods gebruikte hij even zijn kracht om het ijs sterk genoeg te maken, of hij haalde het ijs simpelweg weg. Hij schuurde spinnend langs een besneeuwde boom waardoor de sneeuw een van zijn vele zwarte strepen bedekten. Onvermoeibaar liep hij verder tot hij bij het Fort aankwam. Hij wist dat ooit bewoond was door de mensen, die helaas uitgestorven waren. Al wist hij niet of hij getreurd moest zijn of niet. De mensen hielden graag jacht op hem en zijn soortgenoten. Vanwege hun bijzondere pels en tanden zaten zij bijna op de rand van het uitsterven in de plaats van zij. Wellicht probeerde ze hun moordzuchtige jaren te compenseren door tigris te fokken in de kooien om ze later uit te zetten. Toch hadden de stropers vaak vrij spel. Hij zei het niet hard op maar misschien was de uitsterving van de mens wel de redder geweest van de tigiris. Het geluid van gesmak deed hem uit zijn dromerige stand ontwaken. Nu weer met een scherpe blik keek hij naar de zwarte wolf voor hem die kauwend aan een stuk vlees zat. De wolf leek niet erg in goede doen te zijn, duidend op de chagerijnige blik die op hem geworpen werd. Quiron trok zich niks aan van deze blik en keek aftastend naar de wolf om te bepalen wat voor wolf hij voor zich had. De spieren gaven blijk dat hij vast een goed getrainde vechter was. De geel rode ogen waren misschien wel chagerijnig op hem gericht maar iets vertelde hem dat het meer was dan alleen chagereinigheid. In een oogopslag kon hij zien dat deze wolf behoorlijk wat jaartjes ouder was dan hemzelf, het feit dat de wolf meer ervaring had was dan ook erg groot. Dat allemaal constateerde hij binnen een seconden of tien. Rustig bedacht hij hoe hij zich het beste kon opstellen tegen deze wolf en koos toen met zorg zijn worden uit. Hallo, ik hoop dat ik niet stoor tijdens Uw lunch. Eet maar rustig verder, als U mijn gezelschap niet wenst zal ik meteen weer vertrekken. Hij toonde zekere respect voor de oudere wolf, toch liet hij zien dat niet iemand was waar je zo over heen kon lopen, door hem strak aan te blijven kijken. Afwachtend en kalm wachtte hij de reactie af van deze wolf.
Vukatør Vilkas Leader of Lupus ♂
Aantal berichten : 37 Registratiedatum : 17-11-10 Leeftijd : 31
Vukatør zat nog even smakelijk en kauwend aan zijn stukje vlees als voor heen. Zijn ogen gleden langzaam en sluw over de kleine witte tijger. Zijn gezicht bleef even shagerijnig staan als voor de vraag. 'Alleen leden van mijn roedel en andere waardige wezens mogen hier blijven. Geef me je reden.' Een zware stem verlied zijn keel in de zelfde taal als de tijger had geproken. Dat was een van zijn voordelen. Door zijn grote wil om Fera leider te woorden had hij alle talen geleerd. Dat moest ook wel als je de planeten af rees om dieren over te halen niet naar het paradijs te zoeken. Het tijger bleef rustig voor zijn neus staan. Langzaam ging hij rechter zitten en zijn spieren en littekens kwamen wat zichtbaarder. 'Wat is je naam en waar kom je vandaan?' galmde het even door de kamer. Zijn staart zwiepte wat rustig heen en weer. hij had het kauwen gestaakt om goed naar het tijgertje te luisteren. Registreerde iedere klank en beweging die het maakte.
[complimenten hoor voor z'n lange post daar haal ik je niet mee in. sorry voor de kleur. Men pc doet zeer vreemd op met momen excuzes]
Laatst aangepast door Vukatør Vilkas op di dec 21, 2010 1:21 pm; in totaal 1 keer bewerkt (Reden : verkeerde leeftijd in geschat.)
Geboeid staarde hij naar de ogen van de wolf. Zijn blik voelde hij over zijn lijf gaan, net alsof hij gekeurd werd. Hij liet de wolf begaan, om er aanspraak op te doen leek hem niet slim. Hij zou daarmee de wolf alleen maar boos maken, of erger nog, hij werd pissig. Aangezien zijn humeur toch al niet al te best was ging de jonge tijger toch maar op de veilige toer. Om zichzelf van het dromen te weerstaan en nog meer over deze wolf te weten te komen concentreerde hij zich op de ogen en probeerde ze te lezen, emotie, status, hoe goed hij in zijn vel zat. Al hoefde hij dat laatste allang niet meer te lezen, het ging hem vooral om de eerste twee. Ze zeiden wel is dat je ogen de spiegels waren van je ziel, bij sommige klopten dat ook, bij anderen helaas niet. Naast de chagrijnige blik kwam er een zweem sluwheid in de ogen van de wolf. Zonder zelf iets te laten ontglippen of te merken zette hij zijn geest op scherp. Zijn staart zwaaide nonchalant wat heen en weer, eigenlijk was het alleen het puntje van zijn staart. De wol was nog steeds bezig met kauwen, en hij begon zich af te vragen of dat vlees nou echt zo taai was dat je er lang op moest kauwen of dat de wolf dat deed om te laten zien dat hij inderdaad gewenst was. Al betwijfelde hij dat, anders keek de wolf hem nu niet zo keurend aan. Uiteindelijk leek de wolf uitgekeken te zijn op hem, niet dat er erg veel boeiends aan hem was. Gewoon een uit de kluiten gewassen kat met een witte pels die verpest werd door een stel zwarte strepen van kop tot staart. Niet dat hij bang was voor de wolf, of de wolf voor hem. De wolf wist dat hij in een gevecht altijd in het voordeel was, niet te vergeten dat hij een hond was en hij een kat. In de mensen termen dan. De witte tijger was niet voor niets berekend op alle soorten mogelijkheden die de wolf nu kon doen. De zwarte muil van het beest ging toch nog open, zijn gezicht bleef op donder staan maar hij sprak wel, dat was nog tenminste iets. Tot zijn opluchting kon de wolf zijn taal, zelf kon hij vloeiend Nederlands maar zijn Engels was nog gebrekkig met soms een paar stomme fouten. De wolf kwam in beweging en zijn ogen werden weer alert en volgde hem in elke beweging die hij maakte. Nu hij rechter zat waren de spieren nog duidelijker te zien, en dan sprak hij nog niet over de vele littekens die hij zag. Zoals hij al dacht, de wolf was geen snoesje. De littekens gaven drie mogelijke opties voor deze wolf. Een daarvan was dat de wolf zo stuntelig was dat hij vaak was gevallen, wellicht met wat schrammen en krassen. Nummero twee was dat de wolf totaal niet kon vechten en maar groot en stoer deed met het toeval dat hij een spiermassa had. Beide opties natuurlijk verrekte onzin maar Quiron vond het wel grappig om erover na te denken. De echte reden was natuurlijk de oorlog die hij niet echt had meegemaakt, en dan telde hij de overige gevechten nog niet mee. Zijn blik ging meteen weer opzoek naar de ogen van de wolf om opnieuw oogcontact te houden. Ondertussen galmde de twee vragen door de kamer, waarop hij rustig wachtte tot het gegalm was weggestorven. De wolf leek nu zijn aandacht echt op hem te hebben want het kauwen was gestopt, of hij had gewoon zijn vlees doorgeslikt. 'Ik heet Quiron, ik denk dat ik hier geboren ben. Niet hier in het fort, maar ergens in U'Conondri. Ik ben op reis en dit is mijn stopplek. Galmde zijn stem nu door de kamer. Hij had nog geen lage bas stem maar hij vergeleek het met een normale mensen stem, zij het iets lager en grommerig, hij bleef toch een tijger. Zijn woorden waren niet te veel en niets te weinig, alle vragen perfect beantwoord en nu was het zijn beurt. En wie bent U. Vroeg hij nu ook. Een naam was handiger voor hem om te onthouden, wat hij in ieder geval moest onderstrepen in dat koppie van hem dat dit een roedelleider moest zijn. Hoe heette een leider van een roedel ook al weer.. Kort wroette hij in zijn geheugen maar vond het woord al snel weer. Een alfa, in het Engels alpha. Dat maakte hem nog extra alert. Een alfa werd je niet zonder reden en bepaalde daden. Wie was deze wolf..
[Bedankt :3 Ik heb veel inspi met hem ^^ P.s ik heb zijn leeftijd naar 15 verlaagd anders is hij zou oud :'D]
Vukatør Vilkas Leader of Lupus ♂
Aantal berichten : 37 Registratiedatum : 17-11-10 Leeftijd : 31
Vukatør merkte dat de Tijger hem aan het bekijken was en elke beweging had gevolgd toen hij recht op was gaan zitten. Nadat de tijger zich had voorgesteld als Quiron en zei dat dit zijn stop plek was had hij het vlees in zijn mond doorgeslikt. 'Welke taak heb je Quiron of heb je geen flauw idee waar ik het over heb?' Natuurlijk hoopte hij dat hij het niet wist. Die dieren waren makkelijker over te halen. En had hij weer een stem meer. Aan de stem van de Tijger was nog goed te merken dat hij niet zo oud was. Vukatør's hoofd stond wat naar beneden gericht om Quiron aan te kunnen kijken en merkte het ketinkje op, maar voor hij zijn vraag had kunnen stellen vroeg Quiron een vraag. Er kwam een false glimlach op zijn gezicht en even wachte hij met andwoorden. 'Mijn naam is Vukatør Vilkas. Fera leider van de Lupus en alfa van Inobedientes.' Zijn ogen bleven wat doordringender naar Quiron kijken. 'Waarschijnlijk ben je nog te jong dat je mijn verhalen kent of niet?' Rustig wachte hij met een sluw zwiepende staard zijn antwoord af.
Even uitdrukkingsloos keek hij naar de wolf. Zijn vraag werd niet beantwoord maar hij kreeg nog een vraag. Over zijn taak. Zelf had hij altijd al een doel voor ogen gehad, later pas hoorde hij van de taken en een Protector hoorde echt bij hem en zijn doel. Hij vroeg zich af of hij moest liegen of niet, je taak zij vaak wat over jezelf of je eigenschappen. Zelf kon hij redelijk goed liegen, maar of deze wolf in zijn leugentje zou trappen was nog maar de vraag. Het was nu wel duidelijk dat hij niet met een schoothondje te maken had. 'Ik ben een Protector.' Zei hij uiteindelijk maar, al was het wel met enige tegenzin. Onderzoekend keek hij weer naar de lichaamstaal en uitdrukking van de wolf maar die bleef maar moeilijk te lezen, wat best irritant was maar hij kon er mee leven. Misschien, beetje bij beetje, zou deze wolf zijn aandacht verslappen of werd zijn tong wat losser. Hij moest maar proberen deze wolf op zijn gemak te stellen. Daarom ging hij rustig in de sneeuw zitten, nu zag je duidelijk dat hij toch een stuk kleiner was dan deze wolf maar het ging om het gebaar. Zittend kon hij niet meteen in de aanval zonder een kleine vertraging. Hij zou geen gevaar meer vormen, als de wolf hem al als een gevaar had gezien. Eindelijk kreeg hij antwoord op zijn vraag al zij dat hem er weinig. Dat Vukator Vilkas een wolf was had hij allang door, dat hij de leider was had hij ook al achterhaald. Alleen moest hij er nu nog achter komen wat voor roedel de Inobedientes was. De rood gele ogen begonnen doordringend naar hem te staren en hij staarde zonder het oogcontact te verbreken terug. Hij liet zich niet makkelijk uit het veld slaan door zo'n priemende blik. 'Al zou ik jouw verhalen ooit gehoord hebben dan ben ik ze allang weer vergeten.' Sprak hij strak. Hij was benieuwd hoe Vukator op zijn antwoord zal reageren, waarschijnlijk beschouwde hij dat een nee. Terwijl Quiron toch duidelijk de waarheid had gesproken, alleen was het iets vaag gezegd, voor onbekende als hij. Hij vroeg zich af of er ergens leden waren uit zijn roedel die hen nu aan het bespieden waren, in dat geval zou hij in het nadeel zijn. Wat hij al was tegenover deze wolf maar dan nog erger. Zonder zijn blik af te wenden liet hij zijn oren wat nonchalant opzij draaien. Een oor wat afzijdig het andere wat meer naar voren. Soepeltjes schuurde zijn staart langs het poedersneeuw. Zijn ogen werden alert voor elk beweginkje dat zo nodig van een wolf of ander lid zou kunnen zijn. Zolang de mogelijke leden zich niet lieten zien of zich nergens mee bemoeide hoefde hij zich geen zorgen te maken.
Vukatør Vilkas Leader of Lupus ♂
Aantal berichten : 37 Registratiedatum : 17-11-10 Leeftijd : 31
Vukatør verloor de tijger niet uit het oog. 'Hmmm, Protector zech je. Vertel me eens. Hoe denk jij dan over het Paradijs?' Hij stond op van het bed en sprong er soepel van af. Met een sluwe pas liep hij een rondje om Quiron heen. Het getik van zijn nagels op de stenen vloer was goed duidelijk. Hij liep eerst een paar rondjes om hem heen liep en naar zijn uitleg luisterde. Na zijn uitleg kwam hij tot stilsand voor zijn neus. Met een zacht plofje ging hij zitten, maar zijn staart bleef ditmaal stilstaan. 'Je vertelde me net dat je op reis bent. Waarnaar ben je aan het zoeken?' Hij stak zijn klauw uit en pakte het kettinkje vast. 'Bijzonder om zo iets om te hebben.' Zijn ogen keken weer in die van Quiron. Hij merkte aan het praten van de tijger dat hij nog al stijfjes was, maar dat kon hij ook wel begrijpen. Het was nu niet dat hij tegenover een lief pupytje stond.
Quiron fronste licht door deze vraag, hij kende Vukator of zijn roedel niet goed genoeg voor een perfect antwoord. Goed denk na, hij is sluw en niet in opperbest humeur. Hij lijkt geen wolf te zijn die houd van bloemetjes snuiven of een puppyvriend. Hij zit onder de littekens dus vechten deed hij of graag of hij schoot snel uit zijn slof. Als hij de alfa was moest hij dus uitzonderlijk zijn in zijn soort, dus ook in zijn doen en laten. Deze wolf zal vast niet voor een roman vallen of naar dramatische films gaan. Qua taken kon hij haast niks anders zeggen dan een Wanderer, al wist hij dat niet met volle zekerheid, de kans was in ieder geval groot. 'Ik zie het als een tweede wereld waar we onze toekomst voort zullen zetten zoals deze nu is.' Sprak hij uiteindelijk. Dat Vukator nu in beweging was en om hem heen cirkelde terwijl hij sprak stond hem totaal niet aan. Hij was dan ook wat overeind gaan staan om een beetje mee te draaiden. Vanuit de rug aanvallen was laf maar je wist het maar nooit. In gevechten van leven of dood en in oorlog maakte het niet uit of je vals speelde of niet, alleen het overleven deed er toe. Vlak voor zijn neus bleef hij nu staan en plofte neer op de grond. een laagje stof dat opzij werd geduwde vloog door de lucht en dwarrelde weer naar beneden. Zijn ogen misten de bewegingen die Vukator meestal maakte met zijn staart. Hij kreeg het gevoel dat de sfeer aan het veranderen was. De vraag die hij stelde stond hem niet aan. Hij vroeg te veel aan hem en hij wou niet te veel belangrijke informatie loslaten. Toen de grote zwarte klauw zich om zijn ketting moest hij de neiging om een grom te geven onderdrukken. De ketting was voor hem voor grote waarden, toch lieten zijn ogen niks los en bleef zijn houding even rustig. Alleen zijn staart die behoorlijk lang was tikte de ketting los uit de klauw. 'Ik zoek naar het onbekenden.' Sprak hij in raadsels. Onbewogen staarde hij recht in de ogen van Vukator die nu waarschuwend glinsterden. Het werd tijd dat hij weer de touwtjes in zijn klauwen nam, en snel. Hij moest meer informatie hebben, dit werd gevaarlijk en roekeloos. 'Ik begrijp dat je een roedel hebt. Wat wil de roedel bereiken, of is het slechts het samenzijn van de zelfde soort?' Vroeg hij uiteindelijk. Zijn linkeroor draaide zich iets naar links, nee er was niemand anders hier behalve hun twee. Tot nu toe dan. 'Maar, Vukator, vertel is..' Hij liet een klein glimlachje zien, al was het duidelijk niet al te warm of vriendelijk. 'Wat denk jij van de zoektocht naar het Paradijs.' Peilend staarde hij naar de ogen van Vukator met een priemende blik. De rollen werden omgedraaid.
Vukatør Vilkas Leader of Lupus ♂
Aantal berichten : 37 Registratiedatum : 17-11-10 Leeftijd : 31
Vukatør zag het stof langzaam neer dwarrelen nadat hij was gaan zitten. Hmmm weer een leo kontkusser ging er door zijn hoofd. Aan de buitenkand lied hij niks van deze gedachten zien. Zijn blik schoot direkt fel naar Quiron toen hij met zijn staard het ketinkje uit zijn poot sloeg. Een laag gegrom kwam er uit zijn keel. 'Mag je gast heer niet eens meer iets bekijken van de vreemdeling die binnen komt wandelen.' Zijn stem was zwaar met een tikkeltje woede. Quiron was duidelijk te jong of fatsoen te laten zien. 'Zoeken naar het onbekende is zinloos. Je weet nooit warneer je het gevonden hebt. Misschien heb je het jaren geleden al gevonden of misschien zul je het nooit vinden.' Met een stevige druk zette hij zijn poot terug op de grond waardoor er op nieuw een stofwokje omhoog steeg. Hij moest zich nu in houden op de vragen die hij stelde. 'Mijn roedel zoekt leden. Om mij mee te helpen om een absurbt idee deze wereld uit te krijgen.' Hij had geen zin veel los te laten. Hij zou er pas meer over te weten komen als hij er bij wilde en mee helpen, maar aan zijn taak te horen was hij dat niet echt gewend. Hij wachte even met het beantwoorden van de tweede vraag die hij gesteld had. 'Het paradijs. Tja, wie zecht dat het er is. Dat je het zult vinden of niet. Naar het paradijs zoeken is voor mij het zelfde als het zoeken naar het onbekende. Niet wetend warneer je slaagt.' Zijn ogen bleven op die van Quiron gericht afwachten wat zijn reactie zou zijn. Hij had wat wazige antwoorden gegeven. Maar als deze Tijger wat kon na deken zou hij dat snel genoeg weten.
Onderwerp: Re: Cold night wo dec 22, 2010 10:45 am
'Niet zonder het netjes te vragen.' Zei hij met een kleine glimlach. Hij lette niet op de lage grom van de wolf. Hij wist dat zijn actie gewaagd was maar hij was niet van plan om de ketting in de klauwen te houden van deze wolf. Niet dat de wolf ook maar iets met zijn ketting kon, maar het was eerder dat hij te gehecht was aan het sieraad en het niet wou laten beschadigden of kwijt raken. De felle blik die op hem gericht werd nu beantwoorde hij met een iets onschuldige twinkeling in zijn grijs witte ogen. Vukator was nu duidelijk boos al leek hij het nog in te houden, voor nu dan, deze wolf was niet van de vele waarschuwingen. Nu moest Quiron toch echt op zijn tellen letten en geen misstappen maken om zonder kleerscheuren hieruit te komen. Zijn mening over zijn zoektocht was geheel anders dat van hem. Al was het voor hem dat hij wel wist wat hij zocht, alleen wist hij niet of ze er nog waren of waar hij moest zoeken. Dat allemaal ging hij niet aan zijn neus hangen, dat was iets persoonlijks. Al mocht de wolf best weten dat hij het Paradijs wou verdedigen met zijn leven en niet terug deinsde van een gevecht. Toch hield hij zijn mond over de loyaliteit die hij had voor de zoektocht naar het Paradijs, Vukator was duidelijk niet eens met deze zoektocht en waarschijnlijk zou hij het ook niet terugdeinzen om meteen een mogelijk toekomstig obstakel uit de weg te ruimen. Nu was hij nog jong maar iedereen werd ouder en wijzer, hij dus ook. Elke Protector die een beetje trouw kende zou zijn klauwen laten zien voor dat gene waar ze in geloofden. Zo ook deze wolf, jammer genoeg dat hun ideale precies het tegenover gestelde was net zoals hun leeftijd. De massieve poot kwam weer op de grond terecht en een nieuwe stofwolk steeg op van de grond. Zijn antwoord was net zo vaag als de zijne de gehele conversatie die ze gehad hadden. Al was Een absurd idee niet zo moeilijk te raden. Iedereen met een kleine beetje hersens die het gesprek goed volgde kon weten wat hij daar mee bedoelden. Dat deze wolf een leider was van een Wanderer was nu glashelder. Geen twijfel meer mogelijk, ondertussen sprak Vukator weer verder. Nu zijn tweede vraag beantwoordend. Hun oogcontact begon behoorlijk lang te worden, al peinsde hij er niet over om het oogcontact te verbreken. Kort dacht hij na over een antwoord dat hij zal geven maar wat hij wou zeggen was hem al snel duidelijk. 'We moeten iets doen om onszelf en de toekomst te redden. Het paradijs geeft hoop en de zoektocht is onze queeste, wat maakt het uit of het bestaat of niet. De dood komt iedereen ooit halen.' De woorden kwamen duidelijk over zijn lippen rollen. 'Of dat nou 20 jaar is, of 100 ooit komt de dood, daar kan je niet aan ontkomen.' Met een iets uitdagende blik keek hij naar Vukator en wachtte op een mogelijke afsnauwer of grom.
Vukatør Vilkas Leader of Lupus ♂
Aantal berichten : 37 Registratiedatum : 17-11-10 Leeftijd : 31
Vukatør keek Quiron fel aan bij het horen op zijn antwoord, maar besloot het te laten rusten. In de blik van de tijger was te zien dat hij aan het nadenken was. Waarschijnlijk had hij het ook wel door dat Vukatør niet z'n lieverdje was. Eventjes bleef hij stil na de woorden van Quiron. Niet dat hij niet wist om iets terug te zeggen, maar gewoon omdat hij het trieste geval even in zijn hoofd moest plaatsen bij de anderen Leo kont kussers. 'Het heeft geen zin om er naar te zoeken. Het is verspeelde energie, doelozetijd. Tijd die jij blijkbaar goed aan iets anders kunt besteden.'Hij tikte met zijn voorpoot wat speels tegen het kettinkje. 'In het paradijs zul je geen geluk vinden, alleen maar trieste dingen en oorlog.' zijn blik bleef onvermijdelijk op de zijne staan. Hij had ook geen behoefte om zijn ogen ergens anders op te richten.
Vukator leek het niet met hem eens te zijn, maar Quiron was wel in voor een kleine discussie. Ondanks dat de wolf weer met zijn kettinkje speelde wat zijn zelfbeheersing testte, al bleef hij zo kalm mogelijk en liet hij niks los. Hij en Vukator leken geen zin te hebben om weg te kijken want hun kijken werd een beetje staren en het staren werd een wedstrijd. Kort dacht hij weer na maar begon toen weer te praten. 'Waar zouden we onze tijd dan aan moeten besteden? In de veronderstelling dat we over 20 jaar misschien nu wel minder toch allemaal morsdood zijn.' Sprak hij logisch. Zelf zou hij geen zaak opzetten of oorlogje spelen, waarom zou je. Als je iemand dood wou wachtte je 20 jaartjes, en dan was hij, en jij morsdood. Oorlog voeren had geen enkele zin omdat je de levenslijn toch maar inkortte, al had hij geen problemen mee om te vechten voor zijn ideale of zijn vrienden. Alleen had hij nu nog geen vrienden, en anders herinnerde hij hen niet meer. Zijn ogen keken kort doordringend naar de gele rode ogen van de wolf en hij probeerde iets eruit te halen, het frustreerde hem dat de wolf zo'n goede pokerface had, voor zijn ogen dan. 'Hoe weet je nou of het Paradijs oorlog brengt of trieste dingen. Trieste dingen zijn onvermijdelijk, dat heb je in elke wereld. Zo ook hier, dus ik zie geen verschil in. En tja.. Oorlog.' Zijn mond vertrok een beetje, hij was niet bang voor een oorlog en hij vreesde die ook niet. Hij vond alleen dat oorlog voeren vaak een te simpele oplossing is, en als je even nadacht waren de redenen voor de oorlog niet eens redelijk. 'Als we geen oorlog willen zouden we met z'n alle daarvoor moeten zorgen.' Sprak hij als laatst en wachtte op een weerwoord van Vukator, hij verwachtte een weerwoord, wie weet had hij de norse wolf overtuigt.
Vukatør Vilkas Leader of Lupus ♂
Aantal berichten : 37 Registratiedatum : 17-11-10 Leeftijd : 31
Onderwerp: Re: Cold night zo dec 26, 2010 11:22 am
Vukatør merkte dan Qiuron te eigenwijs was om het oogcontact te verbreken. Het maakte hem niet zo veel uit. Hij was nu eenmaal heel goed hier in. Rustig bleef hij naar de woorden van Quiron luisteren. Blijkbaar probeerde hij een vergeven poging te doen om hem om te praten. 'Niemand weet waar het Paradijs is. Of er al organismen wonen. We doen nu bijna het zelfde als de mensen. De vos heeft een voorspelling gedaan en wij raken in paniek. Opzoek naar een uitweg die er niet is waarschijnlijk. Waarom leven we niet gewoon verder? Omdat een stomme vos een voorspelling heeft gedaan.' Hij lied zijn nagels over de vloer krassen wat een akelig geluid gaf, maar hij vond het wel een plezant geluid. 'Oorlog blijft toch altijd wel in de wereld bestaan. Ik zelf vind het wel een plezante tijdverdrijf. Zeker als je wint.' Zijn staart begon wat triomfantelijk te zwiepen. Van alle gevechten die hij gestreden had, had hij er geen een verloren. Niet iedere strijd was bij hem verlopen zoals hij het gehoopt had, daarom had hij overal littekens. Zelf vond hij het er wel mooi uit zien. De wereld mocht best zien dat hij niet z'n brave hendrikje was.