Het zand bleef bij iedere stap aan haar poten plakken en het irriteerde haar mateloos, maar Nifka liet er niets van merken. Met een brede, wilde grijns liep ze door de woestijn, in een dominante houding. Zou ze hier ooit nog iemand tegenkomen? Ze snuffelde even aan het zanderige spul en rook de geur van een ander dier, maar ze kon nog niet helemaal bevatten wélk dier het was. Je zou je vast afvragen wat ze hier deed; nou, heel simpel. Ze was net vertrokken uit haar geboorteplaats en wou naar de grotere steden afreizen om daar lol te trappen. Daar zou ze het echt gaan maken! Iedere dag feest, geen zorgen over "de wereldbalans". Zelfs in haar gedachten klonk het zielig, en vanuit afschuw voor de volgelingetjes van Sahaiadar spuugde ze in het zand naast zich. Met een droge keel en haar tong uit haar bek om warmte te verliezen, sjokte ze zo door de woestijn, die wel eindeloos leek. Er waren hier ook geen prooien te vinden, geen water, niet eens iemand om uit te lachen. Ja, want dat was iets waar ze nog weleens plezier in kon hebben; genieten van een anders idiote gedrag. Heerlijk achteroverleunen, coktailtje d'r bij, en de show kan beginnen. Een gluiperig, sissend lachje schoot tussen haar scherpe tanden door, en het leek bijna op een giechel. Gelukkig niet helemaal, want ze vond het gechiechel van die Regenboogkussers* maar vervelend. Ze zouden niet zo gauw giechelen in de buurt van Nifka, eerder huilend wegrennen, opzoek naar hun grote geweldige moedige rechtvaardige genadige leeuwenleider. De grijns werd alsmaar breder en valser, en half-gefocust liep ze zo de woestijn door. Niet weten waar naar toe, maar wel weten waar naar opzoek; eten. Dat was op dit moment een van de weinige dingen waar ze nu naar verlangde. Een beetje water zou ook wel prettig zijn, in deze sandy stuff.
* Door Nifka bedachte scheldnaam voor volgelingen Sahaiadar.